Wijsheid is een beetje minder treuren om het verleden, een beetje minder hopen op de toekomst en een beetje meer het heden liefhebben. ~ Seneca, (5 v.Chr.- 65 n. Chr.)

Misschien iets voor ons als één PGD?!

Ik sta met mijn hand tegen een enorme zuil geleund. En kijk naar een beeld van Jeanne d’ Arc. Zij ligt geknield in krijgstenue te bidden. Dat schijnt zij ook echt 800 jaar geleden hier gedaan te hebben. De zuil waar ik mijn hand tegen houd in de kathedraal van Auxerre stond er toen ook al. Jeanne d’ Arc is al lang in rook opgegaan, deze stoere kerk nog niet. Al meer dan 800 jaar overeind en in functie.
Zou deze kerk er over 800 jaar nog stééds staan? Zal onze Grote Kerk in Drachten dan nog bestaan? Of staat Nederland dan onder water en worden er duikexcursies georganiseerd naar de restanten van de Nieuwe Kerk in wat ooit Amsterdam was?
Wij maken onze bouwwerken niet voor de eeuwigheid. De stormvloedkering in de Oosterschelde is berekend op een levensduur van zo’n 200 jaar. De Erasmusbrug in Rotterdam zou die 200 jaar niet eens halen. En hoe lang zal dat mooie gebouw van de Gasunie in Groningen overeind blijven? Of kan dat wel tegen een bevinkje?
Wat een gedachten allemaal met mijn hand daar tegen dat oude koele steen. Ik probeer die 800 jaar bestaanstijd te ervaren. Het steen voelt aangenaam aan, maar de geschiedenis die deze zuil allemaal heeft opgezogen lijkt ook versteend. Het verleden bestaat niet meer en de toekomst is erg ongewis. Kom op, maar weer eens naar buiten dan.
Daar zijn allemaal koperen driehoekjes in de trottoirs aangebracht. Het zijn een soort pijlen die de richting aangeven van een stadswandeling langs alle ‘highlights’ van Auxerre. Wat een leuk idee om dat zo in de stoepen aan te geven. Zo weten wij in elk geval deze dag welke kant wij op moeten. Dat is wel zo handig in het leven.
Hoewel, de route ligt wel meteen erg vast. Zó moet je lopen en dát moet je zien. Een beetje onwrikbaar als die stenen in de kathedraal. Die hebben een mooi monument opgeleverd, maar het leven is toch wat meer dan alleen maar bezienswaardigheden bewonderen? Vooruit, laten wij ook eens ongebaande wegen gaan.

René Romijn

Wij waren neergestreken op een buitenterras in Olst aan de oever van de IJssel. Veel mensen om ons heen, wij vierden de verjaardag van één van onze vrienden, gezellige klets.

Opeens viel mijn oog op iets aan een reusachtige kastanje daar in de tuin van het restaurant. In de dikke stam van die boom had zich een holte gevormd, zo te zien op natuurlijke wijze, in de traditionele vorm van de vagina van een vrouw. In die langwerpige ovale ‘grot’ was een beeld geplaatst: Maria met kindje Jezus. Dat beeld had een hele vrolijke uitstraling, moeder en kind speelden met elkaar. Toch miste Jezus een arm en een voet... Het beeld kon uitkijken over de mooiste rivier van Nederland, maar dat deed het niet. Moeder en kind hadden alleen maar oog voor elkaar.

Voor de opening in de boomstam had een spin een web geweven. Zo was er een dun netje tussen mij en het beeld. Het weer was prachtig. Naast die ‘grot’ had iemand een hagelwit wijwaterbakje gespijkerd met een hele zoetige voorstelling daarop. Niet mooi, maar het betekende wel dat dat beeld voor iemand een religieuze betekenis had. En dat op het buitenterras van een restaurant. Niet opzichtig, een beetje verborgen in een nog kale boom (het was maart). Het bladerdak van die kastanje met ‘kaarsjes’ erin fantaseerde ik er gewoon bij. Een intiem tafereeltje wat in elk geval míjn aandacht trok.

Plotseling denderde er een grote groep motorrijders vlak langs onze terrastuin. Felle koplampen, glimmende uitlaten, dure motorhelmen. Ze waren op weg naar de pont over de rivier. Onze gesprekken stokten maar Maria en kind lieten zich ook door deze geluidsoverlast niet afleiden. Zij speelden verder.

Op onze terugweg naar Friesland moest ik steeds aan het spinrag voor dat beeld denken. Er zat een flinterdun raster tussen ons en iets heiligs. Je kon het zo met de hand verbreken, harde geluiden konden het wegblazen, duistere gedachten konden het ontkennen. Een ragfijn netje tussen ons en het heilige. Een metafoor voor dat waar ik in geloof: het is flinter-dun, je kunt het nauwelijks zien, het is kwetsbaar. Er schuilt iets bijzonders achter. En dat is niet alleen een vrolijke Maria.

Ziet u hem nog zitten? Aan de kop van een gigantisch lange tafel (zo maken ze die niet bij Ikea!). Met heel ver van hem vandaan de toehoorder(s). Hoe konden de toehoorders het zachte stemmetje van Poetin verstaan? Een geluidsinstallatie? Zo schiep die kleine eenzame man een onoverbrugbare afstand tussen hemzelf en de ander(en). Misschien is hij wel een leerling van Sartre die zei: “De hel? Dat zijn de anderen.”

Met verbijstering heb ik dat tafereel een aantal malen gezien. Zo maak je dus duidelijk dat je geen overleg wil, geen diplomatie, geen gesprek. De beeldtaal is hier sterker dan het gesproken woord. Ik kreeg zelf bijna medelijden met die man, ware het niet dat de verwoestingen in Oekraïne nog op mijn netvlies brandden.

En wij maar klagen dat wij anderhalve meter afstand moesten houden van elkaar tijdens de corona-epidemie.

Wat Poetin ook niet meer kon op deze manier was de ander in de ogen kijken. Dat wilde hij natuurlijk ook niet maar hij kon zijn toehoorders moeilijk blinddoeken. Dat doen geweldenaars overal in de wereld wel met de mensen die zij willen doodschieten. Of zij laten hun slachtoffers hun gezicht afwenden en schieten ze dan van achteren neer. Dat kon Poetin niet doen voor het oog van de wereld. Vandaar die lange tafel.

En dan zie ik koning Saul weer zitten. Bevangen door kwaadaardige buien. Eenzaam. Ook God was hij kwijt. Snauwen en grauwen naar iedereen om hem heen. Alleen David mag hem proberen te kalmeren met het spelen op een harp. Hoewel ook David soms moest duiken voor een speer die naar hem toegegooid werd. Muziek kan blijkbaar troosten en kalmeren. Dat de harpen nooit zullen verstommen in de wereld. Dat vingers de snaren mogen beroeren in plaats van de trekker overhalen. Dat mensen elkaar telkens weer in de ogen durven kijken.

René Romijn.

Als er in Kerkelijk Nederland iets nieuws gebeurt is er altijd commentaar, of het nu gaat om een nieuwe Bijbelvertaling, een nieuw dienstboek of een nieuw liedboek. Dat was al in 1973 zo en het was in 2013 weer het geval. Al snel na het verschijnen van Liedboek 1973 kwamen er aanvullingen onder de naam Zingend Geloven, deel 1 verscheen in 1981 en deel 8, het laatste deel, in 2004. In 2005 verscheen de bundel Tussentijds als officiële aanvulling op Liedboek 1973. In 1999 verscheen de Evangelische liedbundel en een nieuwe versie onder de titel Hemelhoog kwam 2015. In 2006 verschijnt het Gereformeerd Kerkboek en daarvan kwam in 2017 nog een nieuwere versie uit. In 2009 verschijnt op Toonhoogte met een nieuwe versie in 2015. In 2016 verschijnt de bundel Weerklank. Al deze bundels bedienen het Evangelische gedeelte van de Protestantse Kerk en de kerken die niet met Samen op Weg zijn meegegaan. Ik vergeet dan nog de Opwekkingsliederen die nooit zoals de bovenstaande bundels gepubliceerd zijn maar inmiddels, voor zover ik heb kunnen nagaan tot nummer 857 zijn gekomen. Aan de andere kant van de Protestantse gemeenschap verscheen in 2015 de bundel Zangen van Zoeken en Zien met veel liederen die Liedboek 2013 niet hebben gehaald.

Naast de hier genoemde bundels kwamen er ook bundels van één dichter. Van Huub Oosterhuis verscheen in 2004 Verzameld Liedboek, nadat veel van zijn liederen al voorkwamen in de Katholieke bundels Liturgische Gezangen 1 (1979) en 2 (1985), in de Petrus en Paulus bundel 1987, in Gezangen voor Liturgie 1984 en 1996. Van Sytze de Vries kwamen de bundels Verzamelde Liederen 2009, Het liefste lied van overzee deel 1 (2012) en deel 2 (2015) met als kenmerk dat ze alle geschreven zijn op melodieën uit de Engelse Kerken. In 2021 verscheen Op Vleugels met veel nieuwe, maar ook een aantal al eerder gepubliceerde liederen. Bijzonder is de bundel Het lied op andere lippen (ontleent aan Lied 657 uit ons huidige Liedboek) waarin liederen staan die door Sytze de Vries en voorganger/muzikant/schrijver Erick Versloot worden toegelicht. Wilt u weten welke Liedbundels er allemaal zijn, kijk dan op: https://kerkliedwiki.nl/Portaal:Liedbundels.

Over al deze bundels mag je positieve en negatieve dingen zeggen en veelal gebeurt dat ook, soms al voor de bundels verschijnen en de commentator alleen vermoedt wat er in de bundel komt. Natuurlijk mag je liederen niet mooi vinden, maar als er 1286 liederen in een liedboek staan, zoals in ons huidige Liedboek 2013 dan moet je als voorganger toch een keus kunnen maken. In de Grote Kerk hebben we inmiddels ruim 700 verschillende gezongen en ik heb nog niet vaak gedacht: Dat hoeft voor mij niet weer.

Natuurlijk is het ook hier wel eens ‘van dik hout zaagt men planken’. Ik wil u één voorbeeld niet onthouden. Een predikant uit het noorden van het land ging tekeer tegen Lied 719 en indirect ook tegen het Liedboek en eindigde zijn verhaal met een eigen, niet zingbaar, couplet bij het lied:

Loof God voor liederen van alom
van dichters en prutsers, maar ook andersom;
dat ieder maar raak zingt na te zijn sufgeluld,
een loflied en dat het kan worden gebruld

Lees ik nu in regel drie ook enige zelfkritiek? of is dat wishful thinking. Een reactie op een criticaster van Liedboek 1973 was: U hebt het elke keer over wat er niet in staat, vertel eens wat er wel in staat en dat geldt ook voor Liedboek 2013 met ruim twee keer zoveel liederen. Een dominee vertelde mij op een bijeenkomst ter voorbereiding op Liedboek 2000, wat er nooit is gekomen, dat er voor een kerklied géén dichter nodig is en dat elke dominee een kerklied kan maken, ik ken inmiddels zijn liederen en dan toch liever een dichter al zijn er zeer goede dichters die ook voorganger zijn of waren!

Laten we hopen dat onze voorgangers nu en later het liedboek blijven verkennen en veel pareltjes zullen laten zingen, bekend of onbekend, want we zijn nooit te oud om wat nieuws te leren. Hiermee sluit ik mijn 9-delige serie over Liedboek 2013 af. Voor ik het vergeet: 14 mei wordt de eerste aanvulling op Liedboek 2013 gepresenteerd: Psalmen anders met 107 versies van de psalmen, b.v. Ps.1 krijgt naast 1a nu ook 1b. enz. Eind dit jaar verschijnen alle liederen van dichter/dominee Willem Barnard in de bundel In wind en vuur. Ik hoop dat we ook in Drachten voluit blijven zingen uit Liedboek 2013, zingen is tenslotte dubbel bidden. Tot zondag zingend in de kerk waar dan ook!