Stuur
In een grijs verleden heb ik theologie gestudeerd en kon mij daarna theoloog noemen. Dat woord ‘theoloog’ kun je vertalen met ‘godgeleerde’. Nou, dat voelde ik mij niet omdat ik juist in de theologie geleerd heb dat wij maar heel weinig kunnen weten over het ‘zijn’ van God.
Daarna ben ik jarenlang godsdienstleraar geweest in het middelbaar onderwijs. Dat klinkt al wat minder pretentieus dan godgeleerde. Ik oefende met jongeren in denken en spreken over geloven met behulp van woorden, van beelden, van muziek, film. Heel vrij en heel open. Sommige jongeren vonden dat bevrijdend, andere bedreigend. Spreken en denken over God is immers altijd spannend.
Nog later ging ik gedichten schrijven, ook over Bijbelse figuren en verhalen. Ik vond dat heel intrigerend: proberen het onnoembare, de Onnoembare, te vatten in woorden en beelden. Nooit expliciet (dat had ik al als theoloog geleerd), maar wel zo’n beetje als Elia die, als hij God in de woestijn ontmoet niets kan zien en alleen het suizen hoort van een zachte bries. Zoiets als het lispelen van bladeren in de bomen.
En uiteindelijk ben ik ook nog opa geworden. Dan ga je nog weer anders tegen de dingen aankijken. Je gaat je afvragen hoe het je kleinkinderen zal vergaan in een godloze wereld die maar al te vaak ontaardt in een goddeloze wereld. Het terrein van de geweldenaar, de egoïst en de uitbuiter. Zullen mijn kleinkinderen nog een stuur vinden in de oeroude woorden en beelden van dat Boek?
Ik krijg een appje van mijn dochter over haar dreutel van 5 jaar die naar de televisie zit te kijken. Een kinderprogramma over Pinksteren. Denkrimpels in haar jonge voorhoofd. Dan komt haar reactie met vraagtekens: ’Dus de sleutel naar de hemel zit eigenlijk in je hart? En we hebben allemaal een vuurtje van binnen? Gaat dat ooit uit? Ik heb het ook warm van binnen…maar dat is de koorts zeker?’ Zij was namelijk een beetje ziek. Als opa voelde ik mij een beetje geruster. Kunt u dat volgen?
René Romijn