Toch merkwaardig: waar ter wereld de beelden ook vandaan komen, ik zie overal mensen met mondkapjes voor op de tv. Alsof dat kapje opeens een algemeen menselijk kenmerk is geworden. Lopen we toch allemaal opeens met ‘gezicht bedekkende kleding’. Maar dan is het opmerkelijk dat deze kleding zowel door vrouwen als door mannen gedragen wordt! Vreemde wereld.
Bij de huisarts, bij het halen van een griepprik, opeens een sciencefictionachtige sfeer: assistenten in speciale pakken, handschoenen aan, mondkapje, bril voor de ogen. Ze staan je buiten al op te wachten en dirigeren je naar de juiste ‘spuitkamer’. Daarna weer snel wegwezen via de achteruitgang. Beetje angstig.
‘Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen (citaat Paulus): als God voor ons is, wie zal er dan tegen ons zijn? Tja, waar is God in deze pandemie? Beschermt Hij ons tegen Covid 19 of straft Hij ons ermee? Of moeten wij meteen maar Alexander Pola (u weet wel: Farce Majeur) citeren uit zijn felle gedicht ‘Vader’: ‘Waar hangt Vader nu weer uit?’ Ik zie een zekere parallel tussen de holocaust en de coronapandemie wat betreft de rol van God. Of eigenlijk het spreken daarover. In de kerken wel te ver-
staan. Namelijk een oorverdovende stilte uit onmacht (?) om een antwoord te formuleren op de vraag: waar is God in deze pandemie? De stilte destijds, in de jaren 40/50/60, is volgens mij mede-aanjager geweest van de secularisatie in ons land. Daardoor is er van de kerk in Nederland niet veel meer over. En gaat dat restant nu ook nog onder in deze pandemie?
De kerken zitten noodgedwongen dicht (zouden wij niet een toevluchtsoord moeten zijn?) maar er is grote behoefte aan hun woord, hun antwoord. Een antwoord dat geen doekje voor het bloeden is graag. Zoals: ‘Jezus is met ons’, of iets dergelijks. Nee, wij zullen de stilte rondom God moeten duiden. Want die is er. En waarom is die er? Waarom geen helpende hand uit de hemel? Elia ervoer God in de stilte van de woestijn. Jezus stierf in wanhoop zijn marteldood: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten? Waarbij hij zo ook de psalmen citeerde. Zijn ervaring was dus niet uniek.
Ik zelf heb ook niet zomaar een antwoord op ‘de’ vraag. Maar hij moet wel eerlijk gesteld worden. Anders gaan wij ten onder in een dodelijke ‘stilte’. Eerlijk gesteld, desnoods van achter een mondkapje, stamelend op de IC. En dus zeker ook in de kerk(en).

René Romijn